This course helps you expand your basic Dutch knowledge up to A2 level, enabling you to communicate more confidently in daily and work-related situations. Speaking is central. You will learn how to talk about events and past experiences, indicate when you don’t understand something, ask for and give directions, ask for and express opinions, make promises, introduce people and objects, describe objects and situations, and talk about ongoing activities.
You will also practise essential grammar, such as the perfect and imperfect tenses, reflexive verbs, separable verbs, the future tense, the grammar of ‘er’, demonstrative pronouns, and conjunctions with their corresponding word order rules.
We use a workbook with e-learning. Materials include Nederlands in Gang (chapters 10–18, including e-learning), Lest Best’s YouTube grammar videos, Quizlet, and the Lest Best A2 Study Guide.
Assessment and certificate
During this course, you will complete assessments and assignments in grammar, speaking and listening, writing, and vocabulary. At the end of the course, you’ll receive a certificate with your results. With a sufficient score, you can continue to the follow-up course: Dutch in Practice B1.1.
Learning objectives
- Talk about work and leisure activities
- Talk about holidays and days off
- Talk about the weather
- Offer and respond to apologies
- Invite someone, respond to invitations, make and respond to suggestions
- Talk about likes and dislikes (work, sport, music, etc.)
- Express preferences and give your opinion
- Agree or disagree with someone
- Show empathy and offer reassurance
- Make or cancel appointments, report illness, request leave
- Talk about your colleagues, your workplace, and work environment
- Handle a basic phone conversation
- Talk about daily routines and traditions (e.g. celebrating holidays)
- Talk about past situations
- Ask and respond to more complex help requests
- Give and understand instructions
This course is intended for people who want to communicate effectively in Dutch at work and in social settings. It is not designed for integration or state exams. You will learn the basics of Dutch needed to manage everyday situations at work and in daily life.
Want to prepare for the NT2 State Exam? See our course offer under Integration & State Exam.
Met deze cursus breid je je basiskennis van het Nederlands uit tot A2-niveau, zodat je met meer vertrouwen kunt spreken in dagelijkse en werkgerelateerde situaties. Spreken staat centraal. Je leert onder andere praten over gebeurtenissen en ervaringen uit het verleden, duidelijk maken dat je iets niet verstaat of begrijpt, de weg vragen en wijzen, een mening vragen en geven, iets beloven, personen en objecten presenteren, objecten en situaties beschrijven en vertellen over activiteiten waarmee je bezig bent.
Je oefent ook met belangrijke grammatica, zoals de voltooide en verleden tijd (perfectum en imperfectum) van werkwoorden, wederkerende (reflexieve) werkwoorden, scheidbare werkwoorden, de toekomstige tijd (futurum), de grammatica van ‘er’, aanwijzende voornaamwoorden (demonstratieve pronomina) en voegwoorden (conjuncties) met de bijbehorende regels voor woordvolgorde.
We werken in de cursus met een werkboek met e-learning. We werken met het boek Nederlands in Gang (hoofdstuk 10-18, inclusief e-learning), het YouTubekanaal van Lest Best met grammaticavideo’s, Quizlet en de A2-studiewijzer van Lest Best.
Toetsing en certificaat
Tijdens deze cursus maak je toetsen en opdrachten op het gebied van grammatica, spreken en luisteren, schrijven en woordenschat. Aan het eind van de cursus ontvang je een certificaat met de behaalde resultaten. Bij voldoende resultaat kun je doorstromen naar de vervolgcursus: Nederlands in de Praktijk B1.1.
Leerdoelen
- Praten over activiteiten op je werk en in je vrije tijd
- Praten over vrije dagen en vakanties
- Praten over het weer
- Verontschuldigingen aanbieden en daarop reageren
- Iemand uitnodigen, reageren op een uitnodiging, iets voorstellen en op voorstellen reageren
- Praten over wat je wel en niet leuk vindt (werk, sport, muziek etc.)
- Voorkeur uitspreken en mening geven
- Zeggen dat je het ergens wel/niet mee eens bent
- Meeleven en geruststellen
- Een afspraak maken, afmelden voor een afspraak, ziekmelden, vrij vragen
- Praten over je collega`s, je werkplek, de werkomgeving
- Een eenvoudig telefoongesprek voeren
- Praten over routines en gewoontes (dagindeling, feestdagen vieren)
- Praten over situaties in het verleden
- Ingewikkeldere hulpvragen stellen en daarop reageren
- Instructies geven en begrijpen
This course is intended for people who want to communicate effectively in Dutch at work and in social settings. The course is not aimed at the integration exam or state exams. In this course, you will learn the basics of Dutch to handle everyday workplace and social situations. Want to prepare for the NT2 State Exam? See the courses under Integration & State Exam.